Bij sommige werkwoorden is het niet meteen duidelijk of je ze met hebben of zijn moet vervoegen. Bijvoorbeeld als het gaat om vergeten. Ik heb het adres vergeten of ik ben het adres vergeten? Hoe zit het ook alweer?
Allebei correct, maar betekenisverschil
Het lastige aan het voorbeeld uit de inleiding is dat beide zinnen mogelijk zijn. Ze zijn allebei correct op grammaticaal gebied, maar ze betekenen niet hetzelfde. In zinnen met hebben draait het om een activiteit, in zinnen met zijn gaat het om een situatie, om het resultaat. Kijk maar:
- Ik heb het adres vergeten. (activiteit: ik heb het briefje met het adres niet meegenomen)
- Ik ben het adres vergeten. (situatie: ik herinner me het adres niet meer)
- Ik heb gisteren mijn portemonnee verloren. (handeling: ik raakte hem toen kwijt)
- Ik ben mijn portemonnee verloren. (situatie: ik ben hem kwijt)
Activiteit of resultaat?
Ook al is het verschil tussen hebben en zijn bij dit soort werkwoorden aan het vervagen, de bovenstaande regel geeft in veel gevallen houvast. Ga maar na: welke keuze zou jij maken bij de onderstaande zinnen?
- Als het gaat om taalregels, zijn veel mensen vergeten hoe het zit.
- Als het gaat om taalregels, hebben veel mensen vergeten hoe het zit.
Waarschijnlijk kies je voor de eerste zin; de tweede klinkt veel minder soepel. Dat komt doordat het gaat om de situatie nu, en daarbij past vergeten zijn.