We krijgen er dikwijls mee te maken, al bij de aanhef van een mail of brief. Maar we denken er niet altijd bij na of de schrijfwijze wel klopt: bij 'Beste meneer Boersma' kan er niet veel fout gaan, maar het wordt ietsje lastiger zodra er een tussenvoegsel in de achternaam zit: van, de, ’t, etc.). Een typische ‘hoe zat het nou ook alweer’. Hier komt ‘ie:
- Staan er voornamen of initialen voor de achternaam? Voorbeelden: Anna van Kooi, H.M. de Groot. Schrijf dan het tussenvoegsel altijd met een kleine letter.
- Staan er geen voornamen- of letters voor de achternaam, maar een andere benaming? Voorbeelden: meneer, mevrouw, de heer, drs., professor, dominee, etc. Schrijf dan het tussenvoegsel met een hoofdletter: de heer De Groot.
- Verkorte tussenvoegsels (die met een apostrof, zoals ’t Hart) schrijf je te allen tijde met een kleine letter.
Enkele voorbeelden:
- Maarten ’t Hart
- Anna de Ridder
- Drs. Van Zijl
- F. van Neerijnen
- Meneer De Vries